Bilaterale migratieovereenkomsten en de tijdelijke verplaatsing van personen onder GATS's “modus 4”

Kampt de tijdelijke verplaatsing van dienstverleners, zoals GATS's 'modus 4', met een capaciteitstekort voor het beheer van arbeidsmigratie? En de andere migratie-gerelateerde overeenkomsten? Deze analyse herziet een deel van de huidige regelgeving van het verdragsrecht.

Over deze studie:

Deze studie analyseert waarom de tijdelijke verplaatsing van dienstverleningen, zoals geliberaliseerd door de WTO in de zogenaamde 'modus 4' van de GATS organisatie, kampt met een gebrek aan mogelijkheden voor het beheer van arbeidsmigratie.

Integenstelling daarvan vinden we dat de internationale economische migratie in toenemende mate wordt gestuurd door het verticale samenspel van migratie-gerelateerde overeenkomsten op drie niveaus: (i) de multilaterale opening van de arbeidsmarkten in de GATS modus 4 en de replica's op regionaal niveau, (ii) de economische partnerschapsovereenkomsten (EPA), (iii) de EU mobiliteitspartnerschappen en de bilaterale migratie beheersovereenkomsten. De laatste hebben zich verplaatst van de "oude" gastwerkersovereenkomsten naar de tweede generatie sjablonen, die momenteel de meest uitgebreide en enige beschikbare migratieregulering is in het verdragsrecht. Dit complex overzichtsverdrag van migratie wordt vervolgens horizontaal gesplitst: bilaterale migratie overeenkomsten zijn een manier om laaggeschoolde migranten aan te werven, terwijl handelovereenkomsten, inclusief GATS modus 4, de neiging hebben om hooggeschoolden te bevoordelen.

Deze studie is enkel beschikbaar in het Engels.

Auteur: Marion Panizzon, Publication of the Centre on Migration, Policy and Society (Working Paper No. 77, University of Oxford)

Publication Date:
wo 30 mrt 2011
Geografie:
Hoofdthema:
Publicatietype:
Opdrachtgever: