Ad Hoc Vraag over het monitoren van de integratie van onderdanen van derde landen

Zoals uiteengezet in verschillende strategiedocumenten op EU- en OESO-niveau, is er een groeiende behoefte om het integratiebeleid in de verschillende EU-lidstaten te vergelijken om wederzijds leren te vergemakkelijken en het gebrek aan bewijs over de impact van maatregelen aan te pakken. Het doel van deze ad hoc vraag is om een overzicht te geven van de verschillende benaderingen die worden gebruikt door de lidstaten en waarnemende landen van het EMN om de integratie van onderdanen van derde landen te monitoren en te evalueren. De resultaten van deze ad hoc vraag zullen de basis vormen van een Inform die op een later tijdstip zal gepubliceerd worden.

Achtergrond:

In 2022 woonden er ongeveer 24 miljoen niet-EU-onderdanen in de EU, wat neerkomt op 5,3% van de totale bevolking. Volgens statistieken van Eurostat blijft het aantal immigranten uit niet-EU-landen dat naar de Unie komt, toenemen. Als gevolg hiervan blijft de integratie van onderdanen van derde landen bovenaan de politieke agenda staan, zowel op nationaal als supranationaal niveau, en het belang ervan is erkend in verschillende EU-beleidsdocumenten. In november 2020 presenteerde de Europese Commissie het Actieplan voor Integratie en Inclusie voor de periode 2021-2027. Het actieplan ondersteunt nationale regeringen, lokale autoriteiten en maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij het proces om de integratie van migranten in de EU te bevorderen. Een van de doelstellingen is een verbeterde bewijsbasis om de ontwikkeling van beleid verder te helpen en te zorgen voor een goede monitoring van de resultaten.

Het EMN heeft het thema integratie de afgelopen vijf jaar onderzocht in verschillende studies en informs (zie bijvoorbeeld de EMN-studie van 2019 over de "Arbeidsmarktintegratie van derdelanders in EU-lidstaten" of de EMN-studie van 2022 over de "Integratie van migrantenvrouwen". Het EMN heeft echter nog geen onderzoek uitgevoerd dat specifiek gericht is op de vraag of en hoe de lidstaten en waarnemende landen van het EMN de integratie van onderdanen van derde landen definiëren, benchmarken en monitoren. Deze ad hoc query, en de Inform die hieruit zal voortvloeien, heeft als doel deze leemte op te vullen.

Respondenten:

26 Lidstaten, waaronder België, hebben de vragenlijst beantwoord. 

Bevindingen:

Uit een voorlopige analyse van de resultaten blijkt het volgende:

  • Het concept integratie wordt zelden gedefinieerd in rechtsinstrumenten. De meeste lidstaten meldden dat integratie voornamelijk wordt gedefinieerd in beleidsdocumenten, en vaak alleen in bepaalde contexten, bijvoorbeeld voor internationale bescherming. Als er al een definitie bestaat, is deze vaak een kopie van deze die wordt gebruikt door de EU, die integratie beschouwt als een "tweerichtingsproces" tussen migranten en het gastland.
  • De meeste landen melden dat ze een beleid of strategie hebben om de integratie van onderdanen van derde landen te monitoren, maar het bestuursniveau waarop deze strategie is gedefinieerd varieert (nationaal, regionaal of lokaal niveau).
  • Ook de instellingen die betrokken zijn bij het monitoren van integratie verschillen sterk tussen de lidstaten. Deze bevoegdheid is meestal toegewezen aan ministeries of overheidsinstanties die bevoegd zijn voor integratie (zoals in BE), maar ook aan bureaus voor de statistiek, onderzoeksinstellingen, ombudsdiensten, enz.
  • De integratiegebieden waarop toezicht wordt gehouden, zijn voornamelijk: het leren van talen en onderwijs, werkgelegenheid, inkomen en armoede, sociaal welzijn en gezondheid, huisvesting, asiel en verblijf, inburgering, naturalisatie, gezinshereniging en discriminatie. Andere gebieden van integratie worden soms gemonitord via enquêtes om de percepties en ervaringen van migranten en gastsamenlevingen vast te leggen.
  • Sommige landen hebben goede praktijken geïdentificeerd voor het monitoren van de integratie van onderdanen van derde landen, zoals de coördinatie tussen verschillende actoren op het gebied van integratie, waaronder de academische wereld en beleidsmakers, aangezien veel onderzoek naar monitoring van integratie door academische instellingen wordt uitgevoerd.
  • In BE werd gewezen op een aantal uitdagingen, met name wat betreft de moeilijkheid om enquêtes te organiseren (personen identificeren en motiveren om te antwoorden, GDPR-kwesties). Meer in het algemeen liggen integratiekwesties steeds gevoeliger bij zowel burgers als politici, waardoor het moeilijk is om correct over integratie te rapporteren.Ten slotte is het door het gebrek aan coördinatie van de monitoringinstrumenten en -concepten binnen en tussen de Gemeenschappen in België moeilijk om ervoor te zorgen dat in het hele land dezelfde gegevens worden gemeten.

Lees voor meer informatie de compilatie van antwoorden hierboven. Binnenkort wordt een inform gepubliceerd waarin deze antwoorden worden geanalyseerd.

Publication Date:
vr 22 sep 2023
Geografie:
Hoofdthema:
Publicatietype:
Opdrachtgever:
Trefwoorden: