Achtergrond:

In 2023 bestond de richtlijn gezinshereniging (2003/86/EG) 20 jaar. In die 20 jaar is het klimaat met betrekking tot migratie en asiel geëvolueerd en heeft de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) en, waar relevant, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), verdere wettelijke preciseringen gegeven voor de toepassing van nationaal beleid en de praktijk met betrekking tot gezinshereniging. In deze context lanceerde het EMN een ad hoc vraag om informatie te verzamelen voor een nieuwe Inform over het onderwerp gezinshereniging.

De ad hoc vraag en de daaropvolgende Inform besteden bijzondere aandacht aan de volgende kernpunten: (i) de indiening van de aanvraag voor gezinshereniging, (ii) documenten en bewijzen die samen met de aanvraag moeten worden ingediend, (iii) gezinshereniging met minderjarige en afhankelijke volwassen kinderen.

Respondenten:

26 landen hebben de ad hoc vraag beantwoord (waaronder BE).

Bevindingen:

• Met betrekking tot de indieningsprocedure: 11 respondentlanden gaven aan dat de persoon aan wie de beschermingsstatus is toegekend (d.w.z. de "gezinshereniger") de aanvraag voor gezinshereniging moet indienen. 11 andere respondentlanden geven aan dat - in principe - het gezinslid de aanvraag moet indienen. Wanneer het gezinslid de aanvraag moet indienen, geven 8 respondenten aan dat dit meestal gebeurt in de vorm van een visumaanvraag bij de bevoegde diplomatieke of consulaire post in het buitenland. Als de sponsor de aanvraag moet indienen, kan dit persoonlijk, online via een elektronisch platform, per post of via e-mail.
   
• Met betrekking tot de vraag hoe om te gaan met gevallen waarin geen officieel documentair bewijs kan worden overgelegd, verklaarden de lidstaten en waarnemende landen van het EMN dat zij terugvallen op verzoeken om aanvullende documenten (in 16 landen); gesprekken met de gezinshereniger/aanvrager (in 13 landen); DNA-testen (in 12 landen) en/of schriftelijke verklaringen/eed (in 3 landen) om familiebanden aan te tonen.
   
• Met betrekking tot de vraag of kinderen het recht op gezinshereniging behouden, zelfs als ze tijdens de behandeling van de aanvraag van hun meewerkende ouder meerderjarig worden, zolang de meewerkende ouder de aanvraag voor gezinshereniging indient binnen een bepaalde periode nadat de beschermingsstatus is toegekend: 10 landen gaven aan dat dit het geval was, terwijl 7 landen aangaven dat het verzoek om gezinshereniging alleen kan worden ingediend nadat aan een persoon de vluchtelingenstatus is toegekend, aangezien het recht op gezinshereniging alleen wordt toegekend aan erkende vluchtelingen. Het bereiken van de meerderjarigheid tijdens de administratieve procedure is aan de orde gesteld in de beslissing in de zaken C-133/19, C-136/19 en C-137/19 bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.
   
• Wat betreft de vraag of afhankelijke ongehuwde volwassen kinderen zich bij hun ouders mogen voegen: 14 landen gaven aan dat ze dit toestaan, terwijl 8 landen aangaven dat ze dit niet toestaan.

Lees voor meer informatie de compilatie van antwoorden hierboven.