In de zaak C-143/22 | ADDE en anderen stelde de Franse Raad van State het Hof van Justitie de vraag of een lidstaat, wanneer deze besluit om tijdelijk interne grenscontroles opnieuw in te voeren, een besluit kan nemen om de toegang uitsluitend te weigeren op basis van de Schengen Grenscode, zonder te hoeven voldoen aan de gemeenschappelijke normen en procedures zoals vastgelegd in de Terugkeerrichtlijn, met betrekking tot een derdelander die zonder geldige verblijfsvergunning wordt onderschept op een geautoriseerd grensovergangspunt op zijn grondgebied waar dergelijke controles van kracht zijn.

Het Hof heeft geoordeeld dat in een dergelijke situatie een besluit om de toegang te weigeren kan worden genomen op basis van de Schengen Grenscode. Echter, om de betrokkene te verwijderen, moeten nog steeds de gemeenschappelijke normen en procedures zoals uiteengezet in de Terugkeerrichtlijn worden gevolgd, wat het nut van een dergelijk besluit om de toegang te weigeren grotendeels kan verminderen.

Over het algemeen is de Terugkeerrichtlijn van toepassing zodra een derdelander illegaal het grondgebied van een lidstaat is binnengekomen en zich daar bevindt zonder te voldoen aan de voorwaarden voor toegang, verblijf of vestiging. Dit geldt ook in situaties waarin, zoals in de betrokken zaak, de persoon is onderschept op een grensovergang op het grondgebied van de betrokken lidstaat. Het is zelfs mogelijk dat een persoon het grondgebied van een lidstaat is binnengekomen voordat hij een grensovergang heeft overgestoken.

Voor meer informatie kunt u het persbericht van het Hof van Justitie van de Europese Unie (in het Engels) raadplegen.