De Terugkeer van Afgewezen Asielzoekers in België en de EU: uitdagingen en goede praktijken (EMN)

Deze EMN studie onderzoekt het gevoerde beleid en de werkwijzen om de terugkeer van afgewezen asielzoekers te bevorderen. Tevens worden in deze studie uitdagingen en goede praktijken omtrent terugkeer geïdentificeerd.

Achtergrondinformatie

In de EU steeg tussen 2011 en 2015 het aantal afgewezen asielzoekers, en dit grotendeels in overeenstemming met het toenemend aantal asielaanvragen. Hierdoor nam de druk op de Lidstaten toe om de effectiviteit te verhogen van de terugkeer in het algemeen en van de terugkeer van afgewezen asielzoekers in het bijzonder. Deze EMN studie onderzoekt maatregelen genomen in België en de EU om de terugkeer van afgewezen asielzoekers in verschillende stadia van de asielprocedure te verhogen.

De studie focust o.a. op het beleid van de Lidstaten om de terugkeer van afgewezen asielzoekers te bevorderen, op de uitdagingen die gepaard gaan met de terugkeer van afgewezen asielzoekers, op de genomen maatregelen om deze uitdagingen het hoofd te bieden, en op de aanpak van afgewezen asielzoekers die niet of niet meteen kunnen worden teruggestuurd. 

Belgische studie

Het Belgische rapport onderzoekt het beleid en de genomen maatregelen ten aanzien van afgewezen asielzoekers. De studie toont onder meer aan dat:

  • Verschillende overheden zijn betrokken zijn in de asiel- en terugkeerprocedures. Ze communiceren direct of indirect om terugkeerbeslisiingen op het juiste moment te kunnen uitvoeren na een afwijzing van het asielverzoek.
  • Verschillende benaderingen worden gevolgd om (vrijwillige) terugkeer te verzekeren en aan te moedigen. Dit gebeurt onder meer door een vroege voorbereiding van asielzoekers op terugkeer en tijdens de verschillende fases van de asielprocedure in een ‘terugkeertraject’. 
  • De toegang tot rechten en diensten voor afgewezen asielzoekers in beperkt. Ze kunnen niet blijven in opvangfaciliteiten, maar ze kunnen wel naar ‘open terugkeerplaatsen’ die door Fedasil worden georganiseerd, waar ze dezelfde materiële opvang krijgen als tijdens de asielprocedure, alsook intensieve terugkeerbegeleiding (meestal voor een periode van maximum 20 dagen). Nadien wordt er geen huisvestiging meer voorzien. Er is ook geen toegang tot de arbeidsmarkt, geen sociale bijstand en slechts toegang tot dringende medische hulp.
  • Afgewezen asielzoekers kunnen een beroep indienen tegen de beslissing van het CGVS, of een nieuwe asielaanvraag indienen. Ze hebben ook het recht in beroep te gaan tegen de terugkeerbeslissing.  
  • Er blijven verschillende uitdagingen die de terugkeer van derdelanders verhinderen (bijvoorbeeld verzet van derdelanders, gebrekkige medewerking van het land van terugkeer, etc.) Deze uitdagingen hebben een impact op de terugkeer van alle derdelanders en zijn niet specifiek voor de terugkeer van afgewezen asielzoekers. Verschillende maatregelen worden genomen en uitgevoerd om om te gaan met deze moeilijkheden (zoals begeleide vrijwillige terugkeer (en reïntegratie) programma’s, bilaterale samenwerking, etc.), waarvan sommige specifiek gericht zijn op (afgewezen) asielzoekers.
  • Er wordt geen specifiek statuut toegekend aan afgewezen asielzoekers die niet (onmiddellijk) kunnen terugkeren of kunnen worden verwijderd , onafhankelijk van of zij hieraan geen schuld treffen of het terugkeerproces bemoeilijken. In sommige gevallen kan de Dienst Vreemdelingenzaken wel de terugkeerbeslissing verlengen.

EU Synthese

Het syntheserapport is gebaseerd op bijdragen van de EMN Nationale Contactpunten van 25 Lidstaten (de nationale rapporten vindt u hier terug). Een EMN Inform vat de bevindingen van deze studie samen.

Enkele bevindingen van deze studie:

  • Lidstaten maken gebruik van een waaier aan maatregelen om terugkeer aan te moedigen (bvb. ‘AVR(R) programma’s) en verblijf op hun grondgebied te ontmoedigen (bvb. intrekking van bepaalde rechten en voordelen).
  • Er zijn veel hindernissen en uitdagingen voor wat betreft terugkeer. Sommige spelen een grotere rol bij afgewezen asielzoekers dan bij andere derdelanders (bvb. volatiele veiligheidssituatie in het herkomstland). Ook de eerlijke rechtsgang in het kader van asielprocedures kan een terugkeer vertragen (bvb. laattijdig beroep).
  • Lidstaten hebben verschillende maatregelen genomen om deze uitdagingen het hoofd te bieden, waaronder samenwerkingsovereenkomsten met derde landen of het voorzien van medische ondersteuning tijdens de terugkeerprocedure. 
  • Het is moeilijk om conclusies te trekken voor wat betreft de effectiviteit van de verschillende maatregelen. Maar het drastisch terugschroeven van rechten nadat de asielaanvraag wordt afgewezen, kan de kans op onderduiken verhogen, kan het contact tussen afgewezen asielzoekers en de overheid verbreken, en kan het risico op behoeftigheid en armoede vergroten.
  • Verschillen tussen Lidstaten inzake het afleveren van een terugkeerbeslissing en de uitvoering ervan, kan leiden tot een ongelijke behandeling van asielzoekers doorheen de EU.
  • Indien terugkeer niet meteen mogelijk is, zijn er ook significante verschillen tussen de Lidstaten: de meerderheid van de Lidstaten erkent dan dat terugkeer tijdelijk onmogelijk is, maar minder dan de helft van de Lidstaten kent in dat geval de derdelander een statuut toe.

Meer informatie vindt u in het volledige synthese rapport (beschikbaar hierboven).

Publication Date:
di 15 nov 2016
Geografie:
Hoofdthema:
Publicatietype:
Opdrachtgever: